Jaarstukken 2019
portal

Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Het weerstandsvermogen drukt uit of de provincie voldoende weerbaar is voor het opvangen van risico’s.
Dit wordt berekend door de middelen die de provincie beschikbaar heeft c.q. kan maken (de zogenaamde weerstandscapaciteit) te delen door de omvang van de risico’s. Hierbij maken we een onderscheid tussen structureel weerstandsvermogen en incidenteel weerstandsvermogen.

Structurele weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de zogenaamd onbenutte belastingcapaciteit. Dat is het verschil tussen de inkomsten uit de opcenten MRB tegen het huidige tarief (90,4 opcenten) en wat de inkomsten zouden zijn als de provincie Zuid-Holland het wettelijke maximumtarief zou heffen (in 2020 is het wettelijk maximumtarief voor de opcenten 113,2). De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 86 mln. De omvang van de structurele risico’s bedraagt € 8,8 mln.

structurele weerstandsvermogen    = structurele weerstandscapaciteit / de omvang van de structurele risico’s
factor 9,8                                          = € 86 mln                                    / € 8,8

Het structurele weerstandsvermogen bedraagt circa “9,8”. Dit is ruim meer dan de waarde die de provincie Zuid-Holland nastreeft (namelijk een factor “2”).

Incidentele weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de reserves, voor zover deze niet juridisch beklemd zijn. De omvang van de juridisch niet-beklemde reserves bedraagt € 592 mln (dat zijn de bestuurlijke verplichte en de in het geheel niet verplichte reserves). Daar staan € 16,3 mln aan risico’s tegenover.

incidentele weerstandsvermogen    = incidentele weerstandscapaciteit / de omvang van de incidentele risico’s
factor 36,3                                        = € 592 mln                                      / € 16,3

Dat betekent dat het incidenteel weerstandsvermogen bijna “36” bedraagt. Ook dat is ruim meer dan de streefwaarde van de provincie Zuid-Holland (namelijk een factor “2”).
Bij de substantiële afwijking van de streefwaarde voor de incidentele weerstandscapaciteit moeten kanttekeningen worden geplaatst. Conform het huidige beleid worden risico’s zoveel als mogelijk afgedekt binnen de projecten en vervolgens de programma’s. Deze paragraaf maakt deze risico’s en risicoreserveringen niet zichtbaar. In de eerste plaats betreft een belangrijk deel van deze projectrisico’s de investeringsprojecten (met name in het PZI) die worden afgedekt middels risicoreserveringen binnen de projecten en het PZI. De weerstandscapaciteit binnen het PZI moet passend zijn voor de risico’s die binnen dit programma worden gelopen. In de tweede plaats worden voor een aantal risico’s in de exploitatiebegroting reserves met een bufferfunctie aangehouden. Deze risico’s maken geen onderdeel uit van de risicoparagraaf, en dus van de benodigde weerstandscapaciteit, terwijl de bufferreserves wel worden meegenomen in de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit. Voor de herziening van de beleidsnota Weerstandsvermogen en risicomanagement wordt een nadere analyse gedaan op onder andere de omvang en systematiek van risicoreserveringen, zodat de systematiek en/of berekeningsmethode kan worden aangepast. Bovendien zal binnen de begrotingsprogramma’s geanalyseerd worden of sprake is van een proportionele verhouding tussen risico’s die binnen de begrotingsprogramma’s worden afgedekt en de risicoreserveringen die daarvoor worden aangehouden. Op dit moment wordt voor weerstandscapaciteit de ruime definitie aangehouden. Nader zal worden onderzocht of deze ruime benadering kan worden ingeperkt.

Deze pagina is gebouwd op 06/25/2020 07:13:43 met de export van 06/25/2020 06:57:43