Jaarstukken 2019
portal

Jaarrekening 2019

4. Algemene dekkingsmiddelen en EMU-saldo

Het EMU-saldo is in 1992 ingevoerd om vergelijkingen tussen de verschillende eurolanden te kunnen maken. In het verleden hanteerde elke staat zijn eigen berekening voor het financieringssaldo. Vergelijken was hierdoor moeilijk. Het EMU-saldo wordt berekend aan de hand van de mutatie van enkele balansposten. Hieronder zijn deze berekening als ook de gebruikte balansposten weergegeven.

 (bedragen x €1.000)

Jaarrekening 2018

Jaarrekening 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Activa

Financiële vaste activa

Deelnemingen

7.017

1.127

61.600

50.000

25.000

Overige uitzettingen looptijd > = 1 jaar

464

3.754

3.621

1.621

1.675

Overige verbonden partijen

0

0

0

0

0

Liquide middelen

Banksaldi

-16.076

-4.166

-20.000

-20.000

-42.161

Kassaldi

0

0

0

0

0

Overlopende activa

Nog te ontvangen bedragen op uitkering overheden met specifiek bestedingsdoel

717

-2.571

0

0

0

Overige overlopende activa

10.910

12.438

0

0

0

Vooruitbetaalde bedragen

1.175

4.942

0

0

0

Uitzetting met een rentetypische looptijd < 1 jaar

Overige uitzettingen

0

0

0

0

0

Overige vorderingen

-1.872

320

0

0

0

Uitzettingen in `s Rijks schatkist met looptijd < 1 jaar

-63.439

-30.573

0

0

0

Verstrekte kasgeldleningen

0

0

0

0

0

Vordering op openbare lichamen

9.713

9.980

0

0

0

Passiva

Vaste schulden, rentetypische looptijd van één jaar of langer

Binnenlandse banken

34.158

-116.333

-328.450

-249.387

-54.949

Overlopende passiva

Nog te betalen kosten

29.635

21.797

0

0

0

Overige vooruit ontvangen bedragen

-577

-652

0

0

0

Uitkeringen van overheden met specifiek bestedingsdoel

12.167

5.356

3.454

8.981

7.228

Vlottende schulden met een rentetypische looptijd < 1 jaar

Overige schulden

-16.412

-48.691

0

0

0

EMU-Saldo

7.578

-143.272

-279.776

-208.785

-63.207

In het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen is gesproken over de EMU-norm voor de decentrale overheden. Na een constructieve dialoog hebben het Rijk en decentrale overheden elkaar gevonden in een macro EMU-norm van -0,4% van het Bruto binnenlands product (bbp) per jaar voor de periode van 2020 tot 2023, voor de bestuurslaag provincies geldt een macronorm van -0,08%. Hiervoor is de regeling vaststelling gelijkwaardige inspanning decentrale overheden inzake het EMU-saldo voor de jaren 2019 tot en met 2022 per 1 januari 2019 in werking getreden. Hiermee is een balans gezocht om invulling te geven aan de investeringsopgave in tal van maatschappelijke thema’s en tegelijkertijd de gedeelde verantwoordelijkheid voor gezonde overheidsfinanciën. Jaarlijks zal tijdens bestuurlijk overleg worden stil gestaan bij de belangrijke ontwikkelingen in de financiële positie van het Rijk en decentrale overheden. Hiermee wordt invulling gegeven aan de Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF) en de uitgangspunten van het Regeerakkoord en het Interbestuurlijk programma.

In de Septembercirculaire 2019 heeft het Rijk streefwaarden EMU-saldo per provincie opgenomen. Voor Zuid-Holland bedraagt de streefwaarde € 83,6 mln. Er is nog geen sprake van handhaving, de streefwaarde is ter kennisname.

Deze pagina is gebouwd op 06/25/2020 07:13:43 met de export van 06/25/2020 06:57:43